Notitie voor: Maes Simonss van Methorst

Beleend met Butselaar in 1526. Is mogelijk identiek met Maes van den Hoeve Symons, die is beleend met Veenschoten 1471, 1482.
Het goed 'Den Hoef' bij Lunteren is een deel van Butselaar.
De telling van de beesten op de Veluwe anno 1526 leert ons, dat "Maes op Methorst" in de buurschap 't Wold een welgesteld man was; hij bezat 6 paarden, 8 koeien, 7 twenters en 2 varkens.
In hetzelfde jaar eist Maes Symonss een getuigenis voor het gerecht van Maes Broenis van Schothorst en Ott Thues
over een schuldbrief, die Maes Symonss heeft op Wulfer van Horsselers goed voor 100 enk. glds. à 6% per jaar.
Deze schuldbrief zou te Harderwijk zijn verbrand, hetgeen door getuigen wordt bevestigd.
In de bewaard gebleven schatboeken van Veluwe in het Gelders Hertogelijk archief over de jaren 1492 en 1495 komt de naam "Maes op Methorst" niet voor. Wel worden in de buurschap 't Woldt genoemd Maes van Schothorst pachter van het goed Butseler, en Broenis van Schothorst (Schothorst is een goed dicht bij Methorst), waarvan Maes van Schothorst na 1495 uit de boeken verdwijnt.
De volgende rekening van 1515 vermeldt slechts Broenis van Schothorst (later opgevolgd door zijn zoon Maes) en Symon Maes op Methorst. Of Maes van Schothorst identiek is aan de latere Maes op Methorst is niet bewezen, doch zeer wel mogelijk. Op de in de rekeningen van de schatmeester op Veluwe voorkomende lijst van bewoners in de buurschap 't Wold te Ede komt namelijk slechts één landbezitter voor met de voornaam Maes en deze is Maes van Schothorst. Mogelijk is deze zich Maes van Methorst gaan noemen toen hij zich daar vestigde.
Uit de leenboeken van het huis Scherpenzeel blijkt dat hij beleend was met het goed Butseler. Zijn zoon volgt hem na zijn dood in de belening van dit goed op. Na diens overlijden ging de belening van het goed Butseler circa 1600 over op zijn twee dochters, genaamd Jenneken en Lysgen.